Overlevingspensioen
In het kort: om voor een overlevingspensioen in aanmerking te komen, moet het huwelijk van de (gepensioneerde) EU-ambtenaar met zijn/haar partner minimaal 1 jaar voor de beëindiging van de dienst zijn gesloten.
Of, in geval van een huwelijk ná pensionering: het huwelijk moet dan minimaal 5 jaar vòòr datum van overlijden van de gepensioneerde EU-ambtenaar zijn gesloten.
NB: Samenwonende partners hebben in ons statuut geen recht op een overlevingspensioen. Ook niet als u in Nederland een samenlevingscontract heeft afgesloten.
Voor de volledige tekst van het Statuut: klik hier. U vindt de betreffende artikelen in bijlage VIII, hoofdstuk 4, art. 17 t/m 20.
Voor uw gemak vindt u de teksten van art. 17 t/m 20 hieronder, inclusief de mitsen en maren.
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie : Bijlage VIII, hoofdstuk 4, Nadere uitwerking van de pensioenregeling
Hoofdstuk 4. Overlevingspensioen
Artikel 17
De overlevende echtgenoot van een ambtenaar die is overleden toen hij zich in een van de in artikel 35 van het Statuut genoemde standen bevond, verkrijgt, indien het huwelijk ten minste een jaar heeft geduurd en behoudens het bij artikel 1, lid 1, en artikel 22 bepaalde, een overlevingspensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen dat aan de ambtenaar zou zijn uitbetaald, indien hij, ongeacht zijn diensttijd of leeftijd, op het tijdstip van zijn overlijden daarop aanspraak had kunnen maken.
De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit het huwelijk of uit een vorig huwelijk van de ambtenaar één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de overlevende echtgenoot in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien, of indien het overlijden van de ambtenaar te wijten is aan een gebrek of ziekte, opgedaan ter gelegenheid van het verrichten van zijn werkzaamheden, dan wel aan een ongeval.
Artikel 17 bis
De overlevende echtgenoot van een gewezen ambtenaar die van zijn ambt is ontheven of zijn dienst heeft beëindigd op grond van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68, (Euratom, EGKS, EEG) nr.2530/72 of (EGKS, EEG, Euratom), nr. 1543/73 en die overleden is terwijl hij een maandelijkse vergoeding ontving uit hoofde van artikel 50 van het Statuut of van een van voornoemde verordeningen, heeft, indien het huwelijk vóór de beëindiging van de dienst is gesloten en ten minste een jaar heeft geduurd en behoudens het bij artikel 1, lid 1, en artikel 22 bepaalde, recht op een overlevingspensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen dat de echtgenoot zou hebben ontvangen indien hij, ongeacht zijn diensttijd of leeftijd, op het tijdstip van zijn overlijden daarop aanspraak had kunnen maken.
Het in de eerste alinea bedoelde overlevingspensioen mag niet lager zijn dan de in artikel 79, tweede alinea, van het Statuut bedoelde bedragen. Dit pensioen mag evenwel in geen geval meer bedragen dan de eerste uitbetaling van het ouderdomspensioen waarop de gewezen ambtenaar recht zou hebben gehad indien hij, wanneer hij in leven was gebleven en niet langer recht had gehad op een van de bovenbedoelde vergoedingen, in het genot van ouderdomspensioen was gesteld.
De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk, als bedoeld in de eerste alinea, geldt niet indien uit een huwelijk, door de gewezen ambtenaar gesloten vóór de beëindiging van de dienst, een of meer kinderen zijn geboren, voor zover de overlevende echtgenoot daadwerkelijk voorziet of heeft voorzien in de behoeften van deze ten laste komende kinderen in de zin van artikel 2, lid 2, van bijlage VII.
Hetzelfde geldt indien het overlijden van de gewezen ambtenaar te wijten is aan een van de in artikel 17, tweede alinea, in fine, bedoelde omstandigheden.
Artikel 18
De overlevende echtgenoot van een gewezen ambtenaar die ouderdomspensioen genoot, heeft, indien het huwelijk voor de beëindiging van de dienst is gesloten en ten minste een jaar heeft geduurd, behoudens het in artikel 22 van deze bijlage bepaalde, recht op een omgezet overlevingspensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden genoot. Het minimum van het omgezette overlevingspensioen bedraagt 35 % van het laatste basissalaris; het bedrag van het omgezette overlevingspensioen kan evenwel in geen geval hoger zijn dan het bedrag van het ouderdomspensioen dat de echtgenoot op de dag van overlijden genoot.
De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit een huwelijk, door de ambtenaar gesloten vóór beëindiging van de dienst, één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de overlevende echtgenoot in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien.
Artikel 18 bis
De overlevende echtgenoot van een gewezen ambtenaar die de dienst vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft beëindigd en heeft verzocht om uitstel van de toekenning van het genot van ouderdomspensioen tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, heeft, indien het huwelijk vóór de beëindiging van de dienst is gesloten en ten minste een jaar heeft geduurd, en behoudens het in artikel 22 bepaalde, recht op een overlevingspensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen waarop de echtgenoot op pensioengerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad. Het minimum van het overlevingspensioen bedraagt 35% van het laatste basissalaris; het bedrag van het overlevingspensioen kan evenwel in geen geval hoger zijn dan het bedrag van het ouderdomspensioen waarop de gewezen ambtenaar op pensioengerechtigde leeftijd recht zou hebben gehad.
De voorwaarde betreffende de duur van het huwelijk geldt niet indien uit een huwelijk, door de gewezen ambtenaar gesloten vóór beëindiging van de dienst, één of meer kinderen zijn geboren, voor zover de overlevende echtgenoot in de behoeften van deze kinderen voorziet of heeft voorzien.
Artikel 19
De overleden functionaris van een gewezen ambtenaar die recht had op een invaliditeitsuitkering, heeft, indien het echtpaar gehuwd was op het tijdstip waarop het recht op deze uitkering is ontstaan en behoudens het bij artikel 22 van deze bijlage bepaalde, recht op een omgezet overlevingspensioen ten bedrage van 60 % van het invaliditeitspensioen dat de functionaris op de dag van zijn overlijden genoot.
Het minimum van het omgezette overlevingspensioen bedraagt 35 % van het laatste basissalaris; het bedrag van het omgezette overlevingspensioen kan evenwel in geen geval hoger zijn dan het bedrag van de invaliditeitsuitkering dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden genoot.
Artikel 20
De in de artikelen 17 bis, 18, 18 bis en 19 genoemde voorwaarde betreffende het tijdstip van het huwelijk geldt niet indien dit huwelijk ten minste vijf jaar heeft geduurd, zelfs niet wanneer het is aangegaan na beëindiging van de dienst.